Betonspecie is een mengsel van grind, zand, cement (bindmiddel) en water in de fase dat het mengsel nog niet verhard is. Eventueel worden nog hulpstoffen aan de betonspecie toegevoegd om de specie langer verwerkbaar te houden, om bij een lagere temperatuur (winter) te kunnen verwerken e.d.
Na verharding van betonspecie spreken we over beton.
Bij betonspecie spelen vooral een rol:
– de uiteindelijke sterkte van het beton
– de verwerkbaarheid van de specie.
Een hulpstof is een stof die in kleine hoeveelheid aan een andere stof wordt toegevoegd en het gedrag van die andere stof beïnvloedt op de manier die gewenst is.
In de bouw worden bij de betonproductie veelvuldig hulpstoffen gebruikt; hulpstoffen hebben invloed op eigenschappen in de vloeibare of plastische fase van vers beton.
Doel van de hulpstoffen is bijvoorbeeld de mortel beter verwerkbaar te maken, het uitgeharde beton sterker te maken, de weerstand tegen het klimaat of de vervuilde omgeving te verhogen, beter bestand te maken tegen hoge temperaturen e.d.
Hulpstoffen bij betonspecie worden onder meer toegepast om de eigenschappen van de betonspecie of die van het verharde beton te beïnvloeden:
– vertrager (bindtijdvertrager, bindingsvertrager; om de verwerkingstijd van de specie te verlengen, om de temperatuurstijging in toom te houden, om stortnaden e.d. te voorkomen; bijvoorbeeld anhydriet en gips)
– luchtbelvormer (verhoogt het luchtgehalte in het beton; doel is meestal het beton meer vorstbestendig te maken, verhoging van de waterdichtheid (de minieme luchtbelletjes gaan de capillaire werking tegen, ondanks de verhoogde porositeit); verder wordt de specie beter van de samenstelling en beter verwerkbaar; leidt tot sterkteverlies; er is extra mengtijd nodig)
ingesloten luchtbellen, haarvaatje, ijs en beton; |
– versneller (verhardingversneller, bindingsversneller; geeft een snellere sterteontwikkeling;hydratatiewarmte komt sneller vrij; verhoogt kans op uitbloeiing; geeft lagere eindsterkte; meestal op basis van calciumcloride CaCl2 en daarom in Nederland alleen toegestaan voor ongewapend beton omdat de chloride de wapening aantast en daarmee betonrot(betoncorrosie) veroorzaakt)
– plastificeerder of waterreduceerder (voor bijvoorbeeld transportbeton; verhoogt de verwerkbaarheid of verlaagt de waterbehoefte; sommige plastificeerders vertragen de sterkteontwikkeling)
– superplastificeerder, een sterke waterreduceerder (minder water is nodig om de verwerkbaarheid van de betonspecie te verbeteren, de specie kan ook de dunnere gedeelten van de constructie bereiken waar niet verdicht kan worden; omdat de hoeveelheid water verminderd kan worden, wordt de watercementfactor kleiner en daarmee de druksterkte gunstiger)
– waterretentiemiddel (lijmachtige stoffen, colloïden, verdikken als het ware de specie; verbetert de kleefkracht van het cement aan de andere fijne en aan grovere materialen; colloïdale betonspecie zal niet uitspoelen en ontmengen en wordt in de zogenoemde “dichte” variant toegepast om onder water constructies van beton te bouwen en in de “open” variant om oeverbeschermingen te maken langs kusten en waterwegen; de “open” variant van colloïdaal beton wordt steeds vaker toegepast bij oeverbeschermingen omdat het beton door de zandloze structuur waterdoorlatend is en toch weerstand heeft tegen uitwassing van het cement dat de grotere partikels aan elkaar heeft gekit; ook voor specifieke drainages wordt “open” colloïdale beton toegepast)
– bindtijdregelaar (meestal een bindtijdvertrager die de reactie van cement met water remt, zie bij vertrager hierboven)
– waterdichtingsmiddel (verhoogt de weerstand tegen indringen van water, bijvoorbeeld Sika Hydrofuge HW)
– “antivries” (bij vrieskou toch beton storten)
– injectiehulpstoffen (vloeibaar maken van injectiespecie, vermindering van de hoeveelheidaanmaakwater, ontvlokking wordt tegengegaan, de binding wordt vertraagd, er ontstaat waterstof en de reactie veroorzaakt de expansie van het geïnjecteerde mengsel waardoor de opvulling van holten bij kabels e.d. verbeterd wordt, de weerstand tegen vorst neemt toe)
– kleeflagen (voor een goede hechting tussen oud en nieuw beton)
– sterkteverbeteraar (bijvoorbeeld silica fume, zie verderop)
– ontkistingsmiddelen
– oppervlaktebeschermers (tegen uitdrogen van pas gestort beton of tegen het vasthouden van vuil)
– anti-aankorsting tegen beton in bekistingen
– dichtheidverbeteraar of sterkteverbeteraar (voor een betere druksterkte van het beton)
– samenhangverbeteraar (voor hellingsbeton)
– vuurvastmaker (aluminiumoxide voor vuurvast beton)
– kleurverbeteraars (kleurstoffen zoals ijzeroxide voor rood en geel, chroomoxide voor groen en gebrande klei voor bruin)
– polymeren worden toegepast als hulpstof om de waterdichtheid van beton te verbeteren (Sikacem)
– silica fume is een bekende hulpstof voor sterkteverbetering van beton
– staalvezels worden op microniveau gebruikt om de cementsteen te versterken (op macroniveau als wapening; meestal minimaal 30 kg staalvezels per m3 beton; zie ookvezelversterkt beton)
– kunststof vezels beperken de gevoeligheid van het beton voor scheuren ten gevolge van plastische krimp (soms worden kunststof vezels gebruikt om de samenhang van het beton te verbeteren of ter verbetering van het afspatgedrag van beton bij brand; ca. 0,5-2,5 kg kunststof vezels per m3 beton; zie ook vezelversterkt beton)
– hydrocrete is een colloïdale hulpstof om de samenhang tussen cement, zand, grind en water te verbeteren; hierdoor is het mogelijk hydrocrete zonder speciale voorzieningen en vrijwel zonder uitspoeling onder water te storten
– solvitose, gemodificeerd aardappelzetmeel, is een hulpstof . Want het gemodificeerde aardappelzetmeel levert zeer grote moleculen op die goed in water oplosbaar zijn; de moleculen spinnen in de natte fase van het beton maken een fijn vertakt netwerk om de cementdeeltjes wat de betonmortel zijn ‘standvermogen geeft’.
Hulpstoffen worden o.m. gebruikt bij de fabricage van lichtbeton.
Op vele terreinen worden hulpstoffen toegepast, ieder met zijn eigen werking. Zo is kalk bijvoorbeeld als hulpstof in gebruik bij de ontzwaveling van rookgassen.
Het aandeel van een hulpstof in betonspecie is over het algemeen niet meer dan 5% (m/m, massaprocent) van de massa van het cement.
Overigens, ook met behulp van warmte of koelte kan de verharding van betonspecie tot beton versneld resp. vertraagd worden; met plaatselijke verwarming of koeling kunnen ook grote temperatuurverschillen in een omvangrijke verhardende constructie worden voorkomen, wat scheurvorming tegen kan gaan.
AArox is uw betonspecialist!